-
1 crutch
-
2 prop
n. stut, pijler, steunpilaar; rekwisiet (toneel)--------v. ondersteunen, stuttenprop1♦voorbeelden:————————prop2〈werkwoord; propped〉→ prop up prop up/ -
3 prop and stay
-
4 tower of strength
steun en toeverlaat, rots in de branding -
5 tower
n. toren--------v. uittorenen (boven), (hoog) uitstekentower1[ tauə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 torengebouw ⇒ toren/kantoorflat♦voorbeelden:¶ tower of strength • steun en toeverlaat, rots in de branding————————tower2〈 werkwoord〉 -
6 anchor
n. anker; omroeper van uitzending; schuilplaats; veilige plaats--------v. ankeren; verankerenanchor1[ ængkə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 anker2 steun ⇒ toeverlaat, toevlucht♦voorbeelden:1 cast/drop the anchor • het anker (uit)werpen/vieren/neerlatencome to anchor • voor anker komen/gaanlie/be/ride at anchor • voor/ten anker liggenweigh anchor • het anker lichtenat anchor • voor anker————————anchor2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
7 anchorage
-
8 rock
n. rots; "Rock"muziek; beweging--------v. zacht bewegen; zich bewegen; schokkenrock1[ rok]I 〈eigennaam; Rock; the〉2 rotsblok3 (steen)rots ⇒ steun, toeverlaat4 〈 voornamelijk Brits-Engels〉zuurstok/pepermuntstaaf/kaneelstok♦voorbeelden:as solid as a rock • oersolide, onwrikbaar; betrouwbaarbe on the rocks • op de klippen gelopen/gestrand zijn 〈 ook figuurlijk〉; naar de knoppen zijn; 〈 informeel〉 (financieel) aan de grond (zitten)〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 on the rocks • on the rocks/op ijs(blokjes) geserveerd 〈 van dranken〉————————rock21 schommelen ⇒ wieg(el)en, deinenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский